Box 3: hoe ficties leiden tot grote belastinglekken
De combinatie van kasstelsel, WOZ-waardering en de jaarlijkse keuze tussen forfaitair en werkelijk rendement creëert voorspelbare gaten in de heffing. Wat betekent dit in de praktijk?
De huidige en toekomstige regels in box 3 (de Wet tegenbewijsregeling box 3 en de Wet werkelijk rendement box 3) zitten vol met ficties. Denk aan de WOZ-waarde als waarderingsgrondslag voor woningen of het kasstelsel waarmee inkomsten en kosten in het jaar van ontvangst of betaling worden belast. Deze ficties maken de uitvoering eenvoudiger, maar zorgen er óók voor dat belastingplichtigen soms onevenredig zwaar worden geraakt, terwijl anderen juist vrijwel aan belastingheffing kunnen ontsnappen.
Wat is een fictie?
Een fictie betekent dat de wet doet alsof iets de werkelijkheid is, zonder dat dit altijd klopt. Voor woningen in box 3 geldt bijvoorbeeld de WOZ-waarde, terwijl de werkelijke marktwaarde af kan wijken. Bij inkomsten geldt in box 3 het kasstelsel: je wordt belast in het jaar van ontvangst, ook als de opbrengst feitelijk op een ander jaar ziet. De Hoge Raad heeft herhaaldelijk ingegrepen wanneer de kloof tussen fictie en werkelijkheid te groot werd (o.a. het Kerstarrest).
Het kasstelsel als systeemfout
In een stelsel van werkelijk rendement past het matching-beginsel: opbrengsten en kosten toerekenen aan de periode waarop ze betrekking hebben. Box 3 kiest echter voor het kasstelsel (art. 5.34 Wet IB 2001). Daarmee ontstaat ruimte om ontvangsten vooruit of juist uit te stellen, met directe impact op de heffing. Dat werkt door in jaren waarin je kunt kiezen tussen forfaitair en werkelijk rendement.
Drie voorbeelden uit de praktijk
1) Spaartegoeden slim schuiven
Rente wordt vaak op 1 januari bijgeschreven. Door de spaarrekening op 30 december te sluiten en direct opnieuw te openen, valt de rente fiscaal in een ander jaar. Door in het ene jaar het forfait te kiezen en in het daaropvolgende jaar werkelijk rendement, kan de heffing over de feitelijk opgebouwde rente nagenoeg verdwijnen.
2) Verhuurd vastgoed: huur vooruit (of cederen)
Een belegger kan toekomstige huurtermijnen (bijvoorbeeld 2026–2027) in 2025 verkopen of cederen aan een eigen bv, kinderen of een goed doel. In 2025 kiest hij voor forfaitair; in 2026–2027 voor werkelijk rendement. Omdat er in die jaren geen huur wordt ontvangen, is er nauwelijks regulier rendement te belasten. De WOZ-waardering voorkomt bovendien dat tussentijdse waardedaling en latere opwaardering fiscaal worden verrekend.
3) Vanaf 2028: step-up op WOZ-waarde
Met de Wet werkelijk rendement box 3 komt er per 1 januari 2028 een step-up voor bestaande woningen. Die wordt bepaald op de WOZ-waarde (waardepeildatum 1 januari 2028), niet op de werkelijke marktwaarde. Wie in 2027 toekomstige huur verkoopt, heeft op de peildatum woningen die jaren geen huur opleveren, maar toch een hoge WOZ-step-up. Resultaat: in de jaren daarna nauwelijks regulier rendement in box 3.
Kernpunten in één oogopslag
- Combinatie van kasstelsel, WOZ-waardering en jaarlijkse keuze (forfait/werkelijk) creëert voorspelbare gaten.
- Bij werkelijk rendement hoort matching, niet het kasstelsel.
- Step-up op WOZ-waarde vergroot het verschil met de werkelijke waarde en stimuleert timingstrategieën.
Gevolg: grote lekken
Dit zijn geen exotische trucs, maar directe consequenties van hoe ficties in de wet werken. Voor de Belastingdienst leidt dit tot derving; voor belastingplichtigen kan het – zolang de wet niet is gerepareerd – de box‑3‑last sterk beperken.
Mijn visie
Ficties vervangen door werkelijke waarden en het matching‑beginsel maakt het stelsel eerlijker en sluit lekken. Tot die tijd is bewust sturen op de gekozen methode (forfaitair vs. werkelijk) en het moment van ontvangst (kasstelsel) bepalend voor de uitkomst.
- Kasstelsel
- Belast in het jaar van ontvangst/betaling, ongeacht het jaar waarop de opbrengst/kosten betrekking hebben.
- Matching-beginsel
- Koppelt opbrengsten en kosten aan het juiste jaar waarop ze economisch zien; logisch bij werkelijk rendement.
- Step-up
- Startwaarde (verkrijgingsprijs) bij overgang naar een nieuw regime; voor woningen nu bepaald op WOZ (peildatum 1‑1‑2028).
Hulp nodig?
Wilt u weten hoe de box‑3‑regels in uw situatie uitpakken? Ik help u met een heldere doorrekening en concrete keuzes.